“Zeg mam?”

“Ja, lieverd?”

“Jij hebt wel veel moedervlekken hè?”

“Nou, het zijn eerder moesjes. Moedervlekken zijn wat groter.”

“Waarom heb jij er dan meer dan ik?

“Hoe ouder je wordt, hoe meer moesje je krijgt.”

“Ja, ik heb al meer moedervlekken dan toen ik vier was, toch?”

“Precies, je hebt nu al vijf moesjes.”

“Waarom heet het eigenlijk moedervlekken? Waarom heet het niet vadervlekken?”

“Tja, dat weet ik niet.”

Het is even stil.

“Zeg mam? Als je zoveel moedervlekken hebt, dan hou je wel heel veel van je moeder, hè?”

“Ja, lieverd.”

“Ik heb evenveel moedervlekken als vadervlekken. Dus eigenlijk heb ik moesjes en poesjes?”

“Poesjes?” antwoord ik met een grijns.

We kijken elkaar aan en proesten het uit.